“Ik zou geen ander vak willen hebben”

Het hart is meer dan alleen de motor
De zogenaamde ‘circulatie’ blokken tijdens de eerste jaren van de opleiding geneeskunde trokken mij al heel erg aan. Het pompsysteem van het hart waardoor je lichaam voortdurend van bloed wordt voorzien, vind ik een duidelijk en grijpbaar systeem: zuurstofarm bloed komt je hart in en zuurstofrijk bloed gaat er weer uit.
Het hart is de motor van je lichaam, maar voor de meeste mensen is het meer dan dat. Ik zie dat terug bij mijn patiënten. Mankeert er (mogelijk) iets aan het hart, dan brengt dat veel zorgen en mogelijk ook andere klachten met zich mee.  Ik vind het heel waardevol dat ik dan op meerdere vlakken echt iets voor hen kan betekenen.

Ik werk graag met oudere patiënten
De klinische zorg past goed bij mij; zowel acute als chronische zorg. Mijn aandachtsgebieden zijn hartfalen en ouderenzorg, er zit zeker een overlap tussen deze twee. Het leuke van een volwassen patiëntenpopulatie met veel oudere patiënten is dat je samen mét de patiënt een behandelplan maakt. Zo betrek je daarin ook de aspecten die je patiënt belangrijk vind.

Zowel de medisch inhoudelijke vraagstukken als de meer ethische kwesties die in de laatste levensfase gaan spelen, houden me bezig en ik verdiep me daar graag in. Ik hoop over een jaar of 10 een flinke stap te hebben gemaakt in de palliatieve zorg. Mijn doel is om de begeleiding van een patiënt die is uitbehandeld in het ziekenhuis, zo optimaal mogelijk te krijgen tot aan een waardige manier van overlijden.


Ouderenzorg is over een paar jaar de normaalste zaak van de wereld
Ouderenzorg moet over een paar jaar voor elke cardioloog de normaalste zaak van de wereld zijn. Zelf wil ik graag de complexe problematiek oppakken. Ik denk dat we over enkele jaren een stuk verder zijn in de samenwerking met de eerste lijn (huisartsen). Daarbij streef ik naar een goed samenwerkend netwerk om de patiënt heen; 1e-2e-3e lijn gaan over in één grote zorgketen waarin de patiënt centraal staat. 

Verder hoop ik ook dat er een slag is gemaakt met een gedeeld elektronisch patiëntendossier voor alle betrokken zorgverleners, maar ik ben bang dat het over 10 jaar nog steeds niet zover is.


Dat zelfgemaakte plakboek bewaar ik nog steeds
Een van mijn dierbaarste herinneringen aan patiënten is toch wel het zelfgemaakte plakboek van een oudere patiënt. Hij was langdurig opgenomen op mijn afdeling waar ik werkte als zaalarts. Toen hij eindelijk naar huis mocht, gaf hij me een plakboek met teksten en foto’s van zijn verblijf. Het is al een hele tijd geleden maar ik vond dat zo bijzonder dat ik het plakboek nog altijd bewaar.


Samen weet je meer
Wat ik lastig vind is dat je niet het hele vakgebied zelf tot in de details kan beheersen. Er zijn inmiddels behoorlijk wat superspecialisaties mogelijk. Daarom vind ik het prettig om in een ziekenhuis te werken waar ik bij collega’s terecht kan die andere specialisaties hebben. Zo kun je makkelijk van elkaars expertise gebruik maken. Samen weet je tenslotte meer.


Je raakt nooit uitgeleerd
Geen dag is hetzelfde. Dat vind ik juist leuk, ik houd van onverwachte gebeurtenissen. De afwisseling tussen het oplossen van acute problemen en het geven van langdurige begeleiding aan patiënten vind ik heel dynamisch en dat maakt het vak zo aantrekkelijk. De wereldwijde onderzoeken zorgen voor voortdurende vernieuwingen in kennis en kunde binnen de cardiologie. Je raakt nooit uitgeleerd. Dat is ook goed want dat houd je scherp en je blijft kritisch op je eigen handelen. De dagelijkse patiëntenzorg is de basis van ons vak; zorg dat de kwaliteit van deze zorg hoog is en blijft; alleen dan loont het om bijzondere behandelingen, interventies en onderzoek te doen. 

Noëmi Wouters (1983)

Amphia Ziekenhuis Breda

Cardioloog
Advanced Life Support (ALS) instructeur

gespecialiseerd in hartfalen en ouderenzorg

arts in  2007, cardioloog in 2015

samenwonend, 1 dochtertje
hobby’s: lezen, tv kijken, buiten zijn